14 November 2006

De plek waar de eerste sneeuw valt

Ik ben hersteld. Ik weet dat zeker, want het vaatdoekje hangt er verlept en ongevaarlijk bij. Het is tijd dat ik naar buiten ga, de mensen spreek.

(de vogels fluiten nog wat, een deur gaat twee keer open)

Ik heb het geprobeerd, maar er was niemand thuis.
Misschien zijn al mijn buren afscheid aan het nemen van Pluto, ik hoorde dat die in achting is gedaald. Een flinke zoektocht, dat geef ik ze na.

Ik zal ze zoeken.

08 May 2006

Die vogels!

Ik maak me zorgen.

Het vaatdoekje wurmde zich een weg langs de glazen en heeft me gebeten. Of het voelde meer als een droge hap. De vijandigheid van mijn nieuwe huisdier verrast me, ik had wat meer begrip verwacht. Maar hoeveel begrip kun je verwachten van een levend vaatdoekje?

Ik moet maar buiten toe, de trap repareren, de afwas doen en proberen te negeren wat er niet klopt.

Wanneer je omhoog stuwt de atmosfeer in denk je nergens aan, je laat gebeuren wat er gebeurt.

Een achtbaan wil ik.

25 December 2005

Nu zit ik met teveel eten


De keuken staat vol met al het eten dat ik gisteren heb gemaakt.
Tussen de stapels cake, scones en kaneelpudding door zag ik het vaatdoekje kruipen en langzaam tegen het aanrecht klimmen.

Leven is waar je het niet verwacht, maar ik had er een meer romantisch beeld van. Een beeld van een klein wezen op Pluto, dat me blijft achtervolgen, hoezeer ik het probeer te verjagen. En later mijn leven redt als ik in een kuil val.

Er is nog lang geen bemande vlucht gepland voor geen . Nog lang geen nieuwe kans.

Ik gooi het eten iin de grote groencontainer van de buren. Zij gooien bijna geen eten weg. Ze wonen er met z'n zessen. Hun tuin is al gesnoeid, anders was de container toch leeg geweest.

Al een tijd niet het hondje gezien.

24 December 2005

Niet verder dan China


De gang naar beneden gaat me steeds makkelijker af. De trap lijkt minder te kraken.
Wanneer de zon schijnt kleurt de huiskamer oranje. De oefenvlaktes bij IXhuang waren dezelfde kleur.

We zweetten niet in onze ruimtepakken, maar het condens van het luchtventileringssysteem maakte ons door en doornat. Wekenlang zo rondgelopen voor ze dat hadden opgelost.

De huiskamer is nu oranje. Ik heb het toch koud. Om de paar minuten zoek ik een excuus om iets uit de keuken te pakken.
Mijn favoriete struik sterft. Ze staat naast de favoriete plek van het hondje.
Op oefening, in China, aten we geregeld pups van hetzelfde ras.

Morgen maak ik de keuken schoon. Het stinkt er.
Dat is wat ik het meeste mis: in de ruimte ruikt het naar talkpoeder en metaal.

19 December 2005

Vreesde heel even


De voordeur sluit niet goed. Een constante stroom van kou komt door de spleet.
Ik zit op de WC en zie een mannetje op de vloer (.)~¬
Het lijkt op een Marsmannetje. Heb ik het eerder gezien?

De thee is gezet, het is teveel voor mij alleen. Er moeten nodig wat mensen uitgenodigd worden. Ik ken wel wat mensen hier in de buurt, maar het huis en ik heb een splinter die eruit moet.

De lauwe thee die overblijft giet ik in een teiltje dat opeens in een keukenkast stond. Mijn voet erin, het gordijn weer open.

18 December 2005

De natte sneeuw in de goot


Het heeft gesneeuwd vannacht; het heeft niet lang gelegen. De temperatuur is behaaglijk, maar nu in de deuropening maakt de tocht de frisse lucht niet waard.
Ik ga niet naar buiten, in de keukenkast ligt nog een blik soep. Trouwens, de splinter doet pijn bij het lopen.

De man met de hond loopt mijn huis voorbij. Hij zal me wel raar vinden, dat hij zo zit te kijken. Zelf loopt hij in een dikke jas en een pet op. Een behoorlijk contrast met mezelf, in pyjama, nergens naartoe starend. Niet een echte Kosmonaut. Iedereen in de buurt weet toch wie ik ben.
Ik negeer zijn knikje, doe net alsof ik een krant van de grond raap en met dat ik de deur sluit piest zijn hondje tegen mijn hek. Licht geamuseerd kijk ik hoe de man probeert niet te kijken naar het geplas en tegelijkertijd het hondje mee te trekken. Hink, druppel, hink, druppel. Wat een rare man.

Ik heb alleen een botte pincet. De splinter gaat er niet uit. Ik blijf wel binnen vandaag.

16 December 2005

Ik keek even uit het raam




De trap ziet er steil uit vandaag. Ik loop niet naar beneden, besluit ik.
De tuin is aan de winter toe. Ik zie weer de takken die het hele jaar verscholen waren en de chaos daarvan. Mijn gras moet worden gemaaid en de bladeren opgeveegd en in de grote groene vuilcontainer worden gegooid. Ik zweet, veeg mijn handen af aan mijn pyjama.

Ik neurie terwijl de trap kraakt, de trap kraakt harder, ik neurie mee. De vloer van de gang dringt door mijn sokken en verhardt mijn voeten. Hak, teen, hak, teen. Er ligt een stapel post. Buiten schijnt de zon alweer.
Een splinter in mijn hiel.

15 December 2005

Maar vandaag gebeurt er niets



Het duister van de verdwijnende nacht verleidt me niet echt om uit bed te gaan. Maar daar heb ik toch één groot probleem: hoe pak ik mijn schootcomputer om mijn avonturen op te schrijven? Het ding ligt een verdieping lager, langs een ongeverfde trap en een kille gang. De voordeur hangt uit zijn voegen, dus de kou die we buiten moeten sluiten komt bij mij op visite, alsof ik een bekende ben van deze vreemde stille gast.
Ik probeer altijd gastvrij te zijn, daar niet van, het is gewoon dat ik het liefste selectief ben wat mijn bezoek betreft.
De trap kraakt, er is te zacht hout gebruikt bij het maken ervan en de trap heeft al veel wisselingen gehad van koude winters naar droge zomers. De vorige bewoner had een warm hart en bekleedde de trap met een warm tapijt dat het kraken drukte, maar mij kan die klotetrap geen reet schelen. Wat mij betreft zak ik er dwars doorheen.
Als ik besluit mijn schootcomputer te gaan halen kan ik ook een omweg maken door mijn keuken; die is altijd warm. Ook wanneer ik de buitendeur zo wijd opengooi als het kan blijft het er warm. Wanneer ik iets kook doe ik dat tijdens het zweten. Het is een verstikkende ruimte, maar een goede tegenhanger van de gang. Ze spannen samen, de gang en keuken. De vorige eigenaar was een stuk beter voor ze.
Dit is mijn tweede gestrande dag. Ik mis het reizen door het vacuüm. Ik mis het bladerende boek op Venus, terwijl ik daar met mijn ogen dicht lig te genieten van de vochtige bries langs mijn ruimtepak.